Het onderwijspakket

De vrijeschool biedt een breed onderwijspakket aan. Kinderen leren niet alleen lezen en rekenen, maar ook vreemde talen spreken, dansen, toneelspelen, zingen, schilderen. Ze werken in de tuin en vieren feest. De vrijeschool wil kinderen al die bagage meegeven, zodat zij later van alle markten thuis zijn.

De één is praktisch ingesteld, de ander meer intellectueel en een derde is bijvoorbeeld een sociaal gericht type. Al deze verschillende vermogens worden in de vrijeschool aangesproken, zodat ieder kind zijn eigen kwaliteiten optimaal kan benutten. De naam vrijeschool betekent niet dat de kinderen maar wat aan kunnen rommelen of zelf mogen bepalen wat zij willen leren, maar duidt erop dat elk kind de vrijheid krijgt om op zijn eigen manier te leren. Dit doel rechtvaardigt de naam vrijeschool.

Alles op zijn tijd

Om helemaal zichzelf te worden, heeft het kind niet alleen kennis nodig, maar ook een warm gevoelsleven en een sterk lichaam. Hart, hoofd en handen zijn alle drie even belangrijk.

Kinderen ontwikkelen deze drie vermogens in de loop van ongeveer 21 jaar.

Globaal gesproken:

In de eerste 7 jaren leren zij voornamelijk hun lichaam gebruiken. Kleine kinderen kruipen, lopen, rennen, springen, klauteren, hinkelen. Hierdoor wordt het lichaam hun instrument.

In de tweede 7 jaar beleven ze de dingen die op hen afkomen gevoelsmatig. Het is mooi of lelijk, goed of kwaad, smakelijk of vies, veilig of gevaarlijk, leuk of saai. Kort samengevat: het kind loopt ergens warm voor of het laat hem koud. In deze periode leert hij door het enthousiasme.

Na het 14e jaar kan hij zelf leren nadenken en oordelen. Het intellect is de kroon op het werk.

De vrijeschool wil aan deze natuurlijke ontwikkeling recht doen. Of zoals de boeren zeggen: “We moeten hooien als de zon schijnt.” Effectief onderwijs is rekening houden met de ontwikkelingsfasen van het kind. Dit is de kern van het vrijeschoolonderwijs.

Het leerplan

Leren is in de vrijeschool leren met hoofd, hart en handen.

Met de handen wordt het lichamelijk-motorische bedoeld.

Met het hart wordt het hele gevoelsleven bedoeld. Betrokkenheid, inlevingsvermogen, het sociale IQ, zelfvertrouwen, zelfwaardering, gevoel voor schoonheid zijn enkele aspecten hiervan.

Het hoofd tenslotte geeft het vermogen tot denken en begrijpen; tot concluderen en abstraheren.

 

Deze visie op ontwikkeling heeft een totaal-leerplan voor 4 tot 18-jarigen opgeleverd.

Het is een doorgaande leerlijn vanaf de kleutertijd tot aan het einde van het voortgezet onderwijs. Elke les is een uitwerking van deze ontwikkelingsgedachte. Na groep acht stappen veel leerlingen over naar het reguliere vervolgonderwijs. De ervaring heeft geleerd dat deze overstap tot volle tevredenheid verlopen kan.

De vrijeschool heeft inmiddels een traditie van bijna honderd jaar in het vormgeven van onderwijs dat past bij de ontwikkeling van het kind. Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, heeft de vrijeschool als concept in de wereld gezet. Op dit moment zijn er wereldwijd 1.000 vrijescholen. In uiteenlopende culturen heeft deze onderwijsvisie haar eigen vorm gevonden. Sinds de oprichting van de eerste vrijeschool zijn de uitgangspunten gelijk gebleven, maar is het concept in zijn uitwerking ook met de tijd meegegaan. Een ontwikkeling die door blijft gaan.

 

De les heeft handen en voeten

In alle lessen, dus ook bij het taal- en rekenonderwijs is er beweging. Het is niet alleen belangrijk dat een kind de lessen begrijpt, maar ook dat het er volop actief mee bezig is. Daarom wordt er veel met handen en voeten gewerkt. Klappen, lopen, rennen, springen, dansen horen in elke les thuis. Er wordt lopend gerekend, en om de taallessen eigen te maken, wordt er gedanst en geklapt. Vakken als tuinbouw, houtbewerken en techniek zijn vanaf klas 4 praktische lessen, waar met de handen wordt gewerkt.

Bewegen bevordert de gezondheid. Bovendien komen door beweging van het hele lichaam de fijne verbindingen in de hersenen, de synapsen, tot stand. Met het negende, tiende jaar zijn de hersenen voorlopig volgroeid. Recente publicaties uit de neurowetenschap tonen aan dat het brein niet alleen te maken heeft met de intelligentie, maar ook met het gedrag. De hersenfunctie is afhankelijk van de lichaamsmotoriek. Daarom zijn motorische oefeningen een belangrijk onderdeel van de les.

Daar loop ik warm voor

Voor groei is warmte nodig. Een baby groeit goed als hij met liefde wordt omringd. Voor het onderwijs geldt dit evenzeer. Als een kind vol overgave, enthousiasme, betrokkenheid en eerbied de lessen in zich op kan nemen, dan wordt het letterlijk warm.

Het kind is volop betrokken als het leert hoe het zélf iets kan verzinnen en maken. Brood bakken, tekenen, een verhaal schrijven, toneelspelen, de klas opmeten, een krant maken, fluitspelen, sommen verzinnen, enz. Vooral als je dit samen met anderen doet, wordt de beleving van de eigen creativiteit dubbel zo sterk. Als er enthousiasme is, dan is er warmte.

 

Slim

Begrijpen en onthouden, concluderen en abstraheren zijn schitterende vermogens.

Het denken geeft overzicht en inzicht. Het is als de bloem op de plant, het is het vermogen dat ons volledig mens maakt.

De vrijeschool wil kinderen niet alleen kennis bijbrengen, maar hun ook leren inzien hóe ze tot een eigen gedachte, een eigen oordeel kunnen komen. De weg naar het trekken van een conclusie is belangrijker dan de conclusie zelf. Kinderen leren bijvoorbeeld wat een standpunt is en een mening. Ze leren ook de feiten nauwgezet en objectief te beschrijven. Nadenken en zelfstandig oordelen is meer dan kennis kunnen reproduceren. De maatschappij verandert snel. Wat vandaag nieuw is, is morgen verouderd. Mensen die creatief hebben leren denken, zijn op deze ontwikkelingen voorbereid.